Nederlanders vliegen vaker in 2025. Maar wie zit er in dat vliegtuig?
Nederlanders lijken in 2025 weer vaker het vliegtuig te pakken dan een jaar eerder. Dat blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door Parkos onder Nederlandse automobilisten. Het aantal mensen dat nooit vliegt daalde met 30% en het aandeel dat twee keer per jaar of vaker vliegt neemt juist toe: Maar wie zitten er eigenlijk in dat vliegtuig?
In dit artikel lichten we de belangrijkste trends en opvallende verschillen tussen inkomens- en leeftijdsgroepen uit.
Nederlanders pakken vaker het vliegtuig in 2025
De algemene trend die uit het onderzoek naar voren komt is dat het aantal niet-vliegers in Nederland afneemt, en dat het aantal mensen dat meerdere keren per jaar het vliegtuig pakt, toeneemt. In 2025 stappen we gemiddeld dus iets vaker in het vliegtuig dan in 2024.
De groep Nederlanders die helemaal nooit vliegt, is met ruim 30% gedaald van 13% in 2024 naar 9% in 2025. Ook het aandeel mensen dat minder dan één keer per twee jaar vliegt nam iets af. Tegelijkertijd is er een toename te zien bij bijna alle groepen die vaker vliegen. Zo steeg het percentage dat twee keer per jaar vliegt van 14% naar 18% (+28,6%, dus ruim een kwart meer), en ook drie keer per jaar vliegen zit in de lift (van 8% naar 9%).

Reizen vaakst met partner, reizen met vrienden wordt populairder
Als we dan kijken naar het reisgezelschap, valt op dat met 61% de overgrote meerderheid van de Nederlanders het vaakst vliegt samen met hun partner, vergelijkbaar met in 2024. Ook het gezin is een veelvoorkomend reisgezelschap (36%) en ook hier is ten opzichte van vorig jaar weinig veranderd. Opvallend is dat vliegvakanties met vrienden dit jaar terrein wint: waar in 2024 13% aangaf dit het vaakst te doen, is dat in 2025 met meer dan de helft toegenomen naar 20%.

Hogere inkomens vliegen vaker
Uit het onderzoek komt een duidelijke relatie tussen inkomen en vliegfrequentie naar voren: hoe hoger het inkomen, hoe vaker men vliegt. Mensen met een laag inkomen vliegen aanzienlijk minder vaak dan mensen met een hoger inkomen. Een kwart van de mensen met een laag inkomen stapt namelijk nooit in het vliegtuig, tegenover slechts 5,7% bij de hoogste inkomensgroep. Ook het aandeel dat minder dan één keer per twee jaar vliegt, is bij lage inkomens met 27,2% beduidend hoger dan bij de hogere inkomens (22,1%).
In de resultaten is goed zichtbaar dat naarmate de vliegfrequentie toeneemt, het aandeel van de hogere inkomens dit ook doet: 3,5% van de mensen die behoren tot de groep hoge inkomens geeft aan vijf keer of vaker per jaar te vliegen, terwijl dit aandeel onder de groep lage inkomens nihil is. En ook voor mensen die vier keer per jaar het vliegtuig pakken is een groot verschil te zien tussen de inkomensgroepen: het aandeel onder de groep met hoge inkomens dat vier keer per jaar vliegt (4,8%) is maar liefst twaalf keer groter dan het aandeel dat vier keer per jaar vliegt onder de lage inkomens (0,4%). De vliegvakantie blijft dus voor velen ook een financiële kwestie.
Vliegfrequentie per inkomen | Lage inkomens | Midden inkomens | Hoge inkomens |
---|---|---|---|
Nooit | 25.00% | 10.20% | 5.70% |
Minder dan 1 x per 2 jaar | 27.20% | 23.10% | 22.10% |
1 x per 2 jaar | 15.20% | 19.50% | 17.00% |
1 keer per jaar | 18.80% | 18.50% | 17.10% |
2 x per jaar | 9.80% | 17.30% | 19.40% |
3 x per jaar | 3.60% | 8.90% | 10.40% |
4 x per jaar | 0.40% | 1.70% | 4.80% |
5 x of vaker per jaar | 0.00% | 0.80% | 3.50% |
Leeftijd een belangrijke factor in vlieggedrag
Naast inkomen speelt leeftijd een belangrijke rol in het vlieggedrag van Nederlanders. Jongvolwassenen (25-35 jaar) vliegen gemiddeld vaker dan ouderen boven de 51. In de jongste groep vliegt slechts 4,2% nooit, terwijl dat bij 51-plussers bijna een op de vijf is (19,1%). De grootste groep onder de 51-plussers vliegt minder dan een keer per twee jaar, de grootste groep onder de jongvolwassenen vliegt 2x per jaar. Ook opvallend: juist in de categorie “twee keer per jaar vliegen” scoren jongeren het hoogst (22,4%), terwijl ouderen vaker kiezen voor “een keer per twee jaar” of “een keer per jaar”.
Vliegfrequentie per leeftijd | 25-35 | 36-50 | 51+ |
---|---|---|---|
Nooit | 4.20% | 8.00% | 19.10% |
Minder dan 1 x per 2 jaar | 17.20% | 26.30% | 27.60% |
1 x per 2 jaar | 19.30% | 17.40% | 15.60% |
1 keer per jaar | 19.10% | 19.10% | 15.20% |
2 x per jaar | 22.40% | 15.80% | 12.90% |
3 x per jaar | 10.30% | 9.30% | 6.00% |
4 x per jaar | 4.90% | 2.40% | 2.10% |
5 x of vaker per jaar | 2.60% | 1.80% | 1.50% |
Conclusie
We pakken in 2025 wat vaker het vliegtuig in vergelijking met 2024. Het aantal mensen dat helemaal niet vliegt neemt af en het aantal mensen dat meerdere keren per jaar het vliegtuig pakt, stijgt. Vliegen doen we nog altijd het vaakst gezelschap van onze partner, maar ook het gezin is een populair reisgezelschap. Wat opvalt is dat vriend(inn)en tripjes flink in populariteit zijn gestegen.
In combinatie met inkomens en leeftijden wordt duidelijk dat jonge, hoger verdienende mensen relatief veel vliegen. Hogere inkomens zijn sterk oververtegenwoordigd in de groepen die vier keer per jaar of vaker vliegen, terwijl lage inkomens en oudere Nederlanders vaker tot de groep behoren die helemaal niet of hooguit zelden vliegt. Deze data onderstrepen dat zowel economische als levensfase factoren een sterke invloed hebben op de frequentie van vliegreizen.
Of het nu gaat om een enkele zonvakantie of meerdere zakenreizen per jaar, het vlieggedrag van Nederlanders weerspiegelt niet alleen persoonlijke voorkeuren, maar ook bredere trends in inkomen, leeftijd en levensstijl. Eén ding is zeker: we blijven een reislustig volkje! Happy Travels! 🌍✈️
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Parkos. De vragen zijn ingevuld door n=495 automobilisten in 2024 en n=503 in 2025.